Via Verhaal: "Ik weet wel hoe jij je voelt."

Ongemak

Samen met je therapeut loop je mijn kamer binnen. We hebben elkaar wel eens gezien, maar kennen elkaar eigenlijk niet. Je therapeut weet dat mijn oom onlangs is overleden en dat ik daar nauw bij betrokken was. Hij vraagt ernaar, we praten erover en delen onze ervaringen. Het is eerlijk en ook pijnlijk. Je luistert en zegt dan: ‘Ik weet wel hoe je je voelt’.

Even moet ik slikken. Het zijn niet alleen haar woorden die mij direct raken, want aan alles voel ik dat ze het meent. Ze wéét het. In een split second besef ik dat ik nu bij jou moet blijven. Niet weglopen voor het ongemak dat ik ook direct voel. Ongemak gevoed doordat we elkaar nauwelijks kennen, ik rekening wil houden met jouw kwetsbaarheid en ik eigenlijk niet goed weet wat ik tegen je moet zeggen. Het ongemak omarmend, vraag ik of je er iets over wil vertellen. En dat doe je. Je vertelt over het overlijden van je moeder. Puur, eerlijk en kwetsbaar. Daar staan we dan. Twee volwassenen. Geraakt door jouw verhaal en nog meer door jouw ‘zijn’. Zo jong en al zo wijs.

Dagen later komen we elkaar weer tegen. Dit keer bij de koffieautomaat. En opnieuw ontmoet ik jouw ‘zijn’. Je bent boos. Voelt je niet begrepen. Opnieuw is daar dat ongemak. Ik wil de frustratie voor je oplossen. Maar dat is niet wat jou nu helpt. Jouw boosheid verdragen en jou je verhaal laten vertellen: meer is niet nodig. Vandaaruit vind je zelf vertrouwen om te doen wat voor jou juist is. Vervolgens vraag je of ik mee naar jouw therapie ga. Om te luisteren naar de muziek die je maakt. En hoe graag ik dat ook gewild had, was dat op dat moment niet mogelijk.

Als ik op een woensdagmiddag op de soos kom, zie ik je basketballen. We zeggen even gedag en ik loop door, omdat ik een afspraak heb. Niet veel later loop je binnen en vraag je of ik naar je pianospel kom luisteren. Geconcentreerd begin je te spelen en al gauw komt er een andere jongere bij zitten. We luisteren samen naar de muziek en dan besluiten jullie te gaan zingen. Uit volle borst zingen jullie mee. Klein waar het klein moet zijn, uitpakken waar het gepast is. Niet gehinderd door wat of wie dan ook. Ik luister en laat weten dat ik onder de indruk ben. ‘Zing je mee?’, vragen ze. Met het feit dat ik zo vals zing als de nacht, nemen ze geen genoegen. En hoewel ik nog wat tijd heb voordat ik verder moet, is het dat wat ik zeg. Dit ongemak is nog een brug te ver.

Onderweg naar het volgende sta ik stil bij onze ontmoetingen. Het blijft wonderlijk wat er ontstaat als je het ongemak verdraagt. Ik ben je dankbaar. Omdat jij bij mij bleef toen ik vertelde over mijn oom.

Rosanne, Manager behandeling